Bij een malletvinger is de vinger pijnlijk en gezwollen rondom het eindgewrichtje. Het eindkootje van de vinger staat gebogen en kan niet actief worden gestrekt. Met behulp van de andere hand is dit wel mogelijk.
De oorzaak
Een malletvinger ontstaat doordat u met een gestrekte vinger ergens tegen aan stoot. Bijvoorbeeld bij het opmaken van een bed of wanneer u bij het sporten een bal op uw vinger krijgt. De gespannen strekpees naar het eindkootje scheurt hierdoor af. Na dit letsel functioneert de strekpees niet meer normaal en kan het eindkootje niet meer goed gestrekt worden.
De behandeling
Zonder operatie
Met behulp van een strekspalkje houden we het eindkootje in een gestrekte stand. Op deze manier kunnen de peesuiteinden weer aan elkaar groeien. U moet dit spalkje gedurende zes weken continu dragen. U mag het vingertopje absoluut niet buigen. Daarom moet u heel voorzichtig zijn met het schoonmaken van de huid onder het spalkje. Na zes tot acht weken mag u de spalk afbouwen. Hiervoor krijgt u begeleiding van een handtherapeut.
De huid over het beschadigde strekpeesje kan maanden nog wat gezwollen en stug aanvoelen. In de eerste maanden kan het ook wat gevoelig zijn.
Staat de vingertop aan het eind van de behandeling nog teveel in buigstand (meer dan twintig graden)? Dan zetten we vaak de behandeling met de strekspalk nog een aantal weken voort. Meestal heeft dit een prima resultaat. Mocht er toch nog een hinderlijke kromstand blijven, dan is een operatie nodig. Een operatie is ook nodig als de röntgenfoto een groot afgescheurd botfragment laat zien met een weggekanteld eindkootje.
Met operatie
Bij deze operatie wordt het gescheurde strekpeesje vastgehecht. Soms wordt het gewricht zes tot acht weken vastgezet met een (geboord) inwendig metalen pinnetje. De ingreep vindt plaats in de dagopname.
Na het sluiten van de huid krijgt u een groot verband. Houd hier rekening mee bij uw kledingkeuze. Ongeveer een week na de operatie legt de verpleegkundige een klein verband aan en wordt u naar een handtherapeut verwezen.
Door een operatie kunt u het eindkootje weer goed strekken. Het kan echter zijn dat u het kootje minder goed kunt buigen. Dit kan vervelend zijn, bijvoorbeeld als u een muziekinstrument bespeelt.