Bij peesletsel kunt u een of meer vingers of de pols niet meer buigen of niet meer strekken.
De oorzaak
Acuut letsel kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een snijwond met een stuk glas, een (stanley)mes of cirkelzaag. Spontaan peesletsel kan ook pas na lange tijd optreden door chronische ontstekingen rondom de pezen, bijvoorbeeld bij reuma. Maar ook ten gevolge van zwelling en ontsteking na een polsbreuk, zoals bij een spontane strekpeesbreuk van de duim.
De behandeling
Zonder operatie
Behalve bij een malletvinger moet een buig- of strekpeesletsel vrijwel altijd operatief worden behandeld.
Met operatie
Via een snee zoeken we de plaats op van de kapotte pees en eventueel de kapotte zenuw en bloedvaten. Vervolgens herstellen we het kapotte weefsel. Dit kan meestal onder regionale verdoving (een okselprik of een injectie bij het sleutelbeen).
Bij snijwonden lukt het meestal om de weefsels te repareren. Als een peesdoorsnijding ouder is dan vier tot zes weken, kan het zo zijn dat de pees met zoveel litteken vastzit aan de omgeving, dat direct herstel niet meer mogelijk is. In zo’n geval kan gekozen worden voor een peesreconstructie. Zijn de pezen kapot gegaan door een chronische ontsteking, dan is het vaak nodig een pees om te zetten of een deel van de aangedane pees te vervangen door een peestransplantaat van een andere plek uit het lichaam. Dit soort letsels zijn vaak niet eenvoudig te herstellen. Ze vragen allemaal om de deskundigheid van een speciaal hiervoor opgeleide handchirurg.
Na het herstel van een peesletsel begint u met de handrevalidatie onder leiding van de handtherapeut. Hiervoor wordt een speciale spalk aangelegd die het optimaal oefenen mogelijk maakt. De wond voelt in de eerste drie maanden iets stugger aan. Daarna wordt het litteken vanzelf weer zachter. Hoelang het herstel duurt en of u volledig herstelt, is afhankelijk van het soort letsel.