De duim is het meest gebruikte onderdeel van de hand en daarom gevoelig voor gewrichtsslijtage (artrose). Bij artrose slijt het kraakbeen en gaan de botten tegen elkaar wrijven.
Wat is het
In een normaal gewricht zijn de uiteinden van de botten bedekt met kraakbeen. Dat zorgt ervoor dat de botten soepel en pijnloos over elkaar heen schuiven. Bij artrose slijt het kraakbeen en gaan de botten tegen elkaar wrijven. Er ontstaan klachten en uiteindelijk gaat het gewricht kapot. Het duimbasisgewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbotje (os metacarpale I) en een botje van de handwortel (os trapezium).
Wat is het
In een normaal gewricht zijn de uiteinden van de botten bedekt met kraakbeen. Dat zorgt ervoor dat de botten soepel en pijnloos over elkaar heen schuiven. Bij artrose slijt het kraakbeen en gaan de botten tegen elkaar wrijven. Er ontstaan klachten en uiteindelijk gaat het gewricht kapot. Het duimbasisgewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbotje (os metacarpale I) en een botje van de handwortel (os trapezium).
Wie krijgen het
Vrouwen krijgen deze aandoening vaker dan mannen. Meestal ontstaat het na het veertigste levensjaar. Eerder letsel van dit gewricht (breuken of verstuikingen) vergroten de kans om later artrose te krijgen.
De behandeling
Zonder operatie
Bij vroegtijdige ontdekking kunnen de symptomen van de aandoening meestal verbeteren met niet-¬operatieve behandelingen. Denk aan handtherapie, een spalkje of een injectie met een ontstekingsremmend middel (corticosteroïden).
Operatie
In de ernstige gevallen is een operatie noodzakelijk. De operatie aan duimbasis artrose valt onder de categorie “vergoede zorg”, er is daarom geen toestemming van uw zorgverzekering nodig. Het doel van een operatie is om de pijn te verlichten. De beweeglijkheid van het gewricht blijft daarbij zo veel mogelijk behouden. Wel kan de kracht in de duim iets afnemen. Tijdens de ingreep wordt een handwortelbotje (os trapezium) verwijderd waardoor het duimbasisgewricht niet meer over elkaar kan schuren. Deze ruimte vult zich weer op met bindweefsel en littekenweefsel. Soms wordt er met behulp van een pees of peesrolletje extra stevigheid aan de duim geboden om te voorkomen dat deze inzakt. De handchirurg kan tijdens de operatie inschatten of dit nodig is.
Na de operatie
- Als de verdoving is uitgewerkt kan het geopereerde gebied pijnlijk zijn. U zult naast de paracetamol nog extra pijnstilling meekrijgen voor de eerste weken.
- De wond heeft rust nodig om te genezen, vermijd daarom bewegingen die druk of kracht op de wond uitoefenen.
- Na een ingreep aan de hand of pols moet u deze goed hooghouden (minstens op harthoogte) om zwelling en pijn te voorkomen (veroorzaakt door stuwing). Draag overdag uw arm in een draagdoek (mitella) of een draagband (sling).
- Na een aantal dagen, bij uw eerste poliklinische controle, wordt het verband verwijderd of vervangen. Hiervoor krijgt u een afspraak mee.
- U mag de eerste 2 weken met uw hand en vingers bewegen en oefenen zonder kracht te gebruiken. Mijd de eerste 6 weken het zwaar belasten van uw geopereerde hand.
- Na een operatie krijgt u gips om uw duim rust te geven en te laten herstellen van de operatie. Na één tot vier weken mag het gips eraf.
- Daarna start u onder begeleiding van de handtherapeut met oefeningen om uw duim weer goed te kunnen gebruiken.
- Het litteken zal de eerste 6 tot 12 weken stugger worden. Hierna versoepelt dit vanzelf weer. Massage zal dit bevorderen.
- Het herstel duurt circa 4 maanden tot 1 jaar, afhankelijk van de uitgebreidheid van de aandoening.
Resultaat
Na ongeveer 3 maanden kan u de meeste activiteiten met de hand weer uitvoeren. De duimregio kan echter nog wel een tijd gevoelig blijven. Na een jaar is de hand in het algemeen genezen.
Complicaties
Er is een kleine kans op infectie en bloedingen. Een specifiek risico van deze operatie is dat zenuwtakjes in het operatiegebied geraakt kunnen worden. Dit kan na de operatie een tijdelijk of permanent doof gevoel geven aan de bovenzijde van de duim.