Dokter én doctor
Gepromoveerd zijn als dokter, hoe zit dat eigenlijk? “Die vraag krijg ik regelmatig in mijn spreekkamer,” vertelt dokter Pauline Verhaegen. Net als dokter Eveline Bijlard heeft ze succesvol een promotietraject afgerond. Beide collega’s zijn dus niet alleen dokter, maar ook doctor. Aan de hand van vijf vragen vertellen ze in dit artikel over hun promotieonderzoeken, wat ze er allemaal van hebben geleerd en wat daarvan voor u als patiënt het voordeel is.
Waarom zou je als dokter promoveren?
Aan de ene kant is er een praktische reden. Er zijn veel jonge artsen die een opleidingsplaats zoeken. En door te promoveren als start van je carrière, heb je vaak een streepje voor. “Maar je moet wel echt wetenschappelijke interesse hebben,” benadrukt dokter Bijlard [rechts op de foto]. “Dat adviseer ik ook altijd aan anderen: je moet gemotiveerd zijn. Anders duurt die drie of vier jaar van je promotie wel heel erg lang.”
Beide dokters omschrijven promoveren als een proces waarbij je steeds wetenschappelijker gaat denken. “Dat ben je vanuit de opleiding geneeskunde nog niet gewend, omdat dat best een praktische studie is,” legt dokter Bijlard uit. Zij volgde zelfs een extra opleiding in wetenschappelijk denken: een master in epidemiologie. Daarbij leer je om patiëntvriendelijke en kwalitatief goede onderzoeken op te zetten, uit te voeren en te analyseren. Maar, benadrukt dokter Bijlard: “Hoe meer je weet, hoe beter je weet dat je heel veel ook níet weet.” Dokter Verhaegen vertelt dat ze er veel respect voor heeft dat haar collega deze opleiding heeft afgerond. “Slechts een handjevol plastisch chirurgen heeft een master in epidemiologie gedaan. Het is echt een moeilijke opleiding.”
Op welk thema zijn de dokters gepromoveerd en hoe gebruiken ze die kennis tegenwoordig nog?
“In mijn promotietraject heb ik verschillende vragen onderzocht over wondgenezing en de behandeling van littekens,” zegt dokter Verhaegen. “Bijvoorbeeld hoe je eigenschappen van littekens het best kunt begrijpen en over verschillen tussen littekens in de structuur van het bindweefsel. Sommige soorten litteken kun je bijvoorbeeld wegsnijden en andere niet.” Dokter Verhaegen promoveerde in 2011 en ze vertelt dat ze tegenwoordig nog steeds bepaalde technieken gebruikt om een littekenconstructie te verrichten die ze tijdens haar onderzoek heeft geleerd en onderzocht. Bijvoorbeeld door gezonde huid te verplaatsen naar de plek van het litteken. “Die kennis helpt me bij het opstellen van een plan voor de behandeling van een litteken.”
Een van die verschillende soorten littekens die dokter Verhaegen onderzocht tijdens haar promotie, zijn keloïdale littekens. En op dat thema is dokter Bijlard in 2017 gepromoveerd. “Ik heb bij mijn onderzoek ook artikelen van dokter Verhaegen gebruikt,” vertelt ze. Keloïden zijn ‘zieke littekens’ die kunnen groeien tot buiten de wondrand en die er vaak lelijk uitzien. “Er komen regelmatig patiënten langs met zo’n litteken. Ik kan niet iedereen bieden wat ze het liefst willen. Regelmatig zijn zulke littekens heel lastig te behandelen. Dat is vaak niet wat iemand wil horen, maar dan heb je wel een realistisch beeld gekregen van wat wel en niet kan. En omdat ik veel ervaring heb met keloïden, kan ik een goede inschatting maken.”
Een dokter die ook doctor is: heb je daar als patiënt nog iets aan?Dokter Bijlard en dokter Verhaegen vinden van wel. “Niet op een directe manier, maar meer indirect,” zegt dokter Verhaegen. “Vanwege die kritische manier van denken, waar we het net ook al over hadden. Is een methode of medicijn wel wetenschappelijk bewezen? Dat zoek ik na in de literatuur.” Een voorbeeld is het middel Arnica. “Dat kun je smeren nadat je een ooglidcorrectie hebt gedaan,” licht dokter Verhaegen toe. “Mensen vinden het prettig om het te gebruiken en het kan ook niet echt kwaad. Maar er is geen wetenschappelijk bewijs dat het werkt. Dat zal ik dan ook eerlijk zeggen.”
Dokter Bijlard vult aan dat stoppen met roken een voorbeeld is van iets wat wel écht werkt en wetenschappelijk bewezen is om goed te kunnen herstellen na een operatie. “Dat vertel ik daarom ook altijd. Soms zijn adviezen een tip zonder wetenschappelijk bewijs. Dat probeer ik duidelijk te maken. Patiënten kunnen dan zelf beslissen of ze de tip wel of niet willen proberen.” Ze vindt het belangrijk dat patiënten niet het gevoel krijgen dat iets per se nodig is voor hun herstel als er geen wetenschappelijk bewijs voor is – behalve dat stoppen met roken dus.
“Je moet echt wetenschappelijke interesse hebben en gemotiveerd zijn. Anders duurt die drie of vier jaar van je promotie wel heel erg lang.”
Dokter Eveline Bijlard
Hoe ziet een promotieceremonie eruit?
Na jaren van onderzoek was het dan eindelijk zover: dokter Verhaegen en dokter Bijlard mochten promoveren. Beiden kijken daar heel positief op terug. “Het was echt een van de leukste dagen van mijn leven,” zegt dokter Verhaegen enthousiast. “Het had alles: mijn familie, goede vrienden en het onderzoeksteam waren erbij, iedereen was supertrots en na afloop was ik ook ontzettend opgelucht.” Dat laatste herkent dokter Bijlard helemaal. “Die opluchting was ook héél groot bij mij. Dat die spannende verdediging voorbij was.” Op de grote dag word je bijgestaan door twee paranimfen. “Vroeger moest zo’n paranimf je verhaal inhoudelijk kunnen overnemen mocht dat nodig zijn, maar tegenwoordig zijn ze er vooral voor de emotionele ondersteuning,” aldus dokter Bijlard. “Bij mij was het mijn zus en een goede vriend. En van tevoren zit je samen met hen in een ‘zweetkamertje’. Ik mocht ook mijn naam op de muur schrijven, dat is traditie.” [Op onderstaande fotocollage van dokter Bijlard is dit linksonder te zien.] Tijdens de promotie zelf is er een zogenaamde grote commissie aanwezig, met allemaal specialisten in het vakgebied. Zij stellen allerlei vragen.
In totaal duurt de verdediging een uur. Na dat uur komt de pedel binnen, die met een grote pedelstaf op de grond stampt en roept: ‘Hora est!’– Het is tijd! [Dit is linksboven te zien op de fotocollage van dokter Bijlard.] De commissie trekt zich terug voor het oordeel, en als dat positief is, is het tijd voor je laudatio: een lofwoord. “Degene die je heeft begeleid tijdens je promotie houdt de felicitatietoespraak,” vertelt dokter Verhaegen. “En daarna is het meestal tijd om te gaan eten met je naasten en onderzoeksteam, en sommigen houden daarna nog een feest.”
Het onderzoek is afgerond, het promotietraject zit erop. En dan?“Sommigen zijn er daarna helemaal klaar mee, met dat onderzoek doen,” lacht dokter Verhaegen. “Anderen vinden het nog steeds interessant en blijven zich ermee bezighouden. Dokter Bijlard en ik horen bij die laatste groep.” Zo heeft dokter Bijlard bijdragen aan een landelijke kennisagenda voor plastische chirurgie en zit ze in een richtlijnencommissie voor keloïden. En samen met hun collega’s gaan dokter Verhaegen en dokter Bijlard binnenkort zelf een nieuw onderzoek doen: naar hechtmateriaal. Daarover leest u meer onderaan dit artikel.
Zowel dokter Bijlard als dokter Verhaegen kijken ondanks alle bloed, zweet en tranen positief terug op hun promotietraject. “In die periode heb je heel nauw contact met degenen uit je onderzoeksteam die ook promoveren,” vertelt dokter Verhaegen. “Je zit de hele dag bij elkaar en krijgt alles van elkaar mee. Nu werk je met collega’s, maar ben je de hele dag aan de slag en zie je elkaar eigenlijk niet zo veel. Mijn promotie was echt de beste tijd ever!” Het is een bijzondere periode in haar leven geweest, vindt ook dokter Bijlard. “Degenen uit ‘mijn’ onderzoeksteam zijn nu mijn beste vrienden. We hebben een bijzondere band door die periode.”
“Mijn promotiedag had alles: mijn familie, goede vrienden en het onderzoeksteam waren erbij, iedereen was supertrots en na afloop was ik ook ontzettend opgelucht.”
Dokter Pauline Verhaegen
Onderzoek in de praktijk: oplosbaar of niet-oplosbaar hechtmateriaal
Welk hechtmateriaal kun je als dokter het best gebruiken na een operatie? Materiaal dat oplosbaar is en dat dus vanzelf verdwijnt, of niet-oplosbaar materiaal dat door een huisarts of in het ziekenhuis verwijderd moet worden? Deze vraag kwam regelmatig ter sprake in gesprekken tussen de artsen en verpleegkundigen van Plastische Chirurgie Stedendriehoek. “Vanwege corona vonden er de afgelopen twee jaar minder afspraken plaats in het ziekenhuis,” vertelt dokter Bijlard. “In zo’n geval is het praktischer om te kiezen voor oplosbaar hechtmateriaal, want een patiënt hoeft dan niet speciaal terug te komen. Dus als het een niet beter werkt dan het ander, dan zou oplosbaar materiaal beter zijn. Beter voor de patiënt, voor de mensen in de omgeving van de patiënt, en eigenlijk voor het hele zorgsysteem.”
Maar werken oplosbare en niet-oplosbare materialen inderdaad even goed? Toen de dokters de literatuur indoken, bleek dat er meer onderzoek nodig is om dat goed te kunnen bepalen. En daarom besloten ze: dat gaan wij doen. “Zo’n onderzoek doen kost veel tijd. Je moet het echt leuk vinden,” zegt dokter Verhaegen. Dat vindt zij het zeker. “En we betrekken ook anderen erbij. De orthopeden gaan misschien ook meedoen aan het onderzoek, en de chirurgen. Zo ontstaat een sneeuwbaleffect. We leren collega’s beter kennen en werken nauw samen. Dat zorgt weer voor nieuwe ideeën en projecten.”
De studie gaat binnenkort van start en in een speciaal artikel op deze website leest u daar later meer over.