Bij iedere operatie is er kans op gangbare complicaties zoals infecties, bloeduitstortingen en bloedingen. Bij een borstreconstructie is er daarnaast kans op de volgende complicaties:
- Na een amputatie kan zich onderhuids wondvocht ophopen, meestal in de okselregio. Dit komt vooral voor als de oksellymfeklieren zijn verwijderd. Als hierdoor een pijnlijke druk op de huid ontstaat, kan het vocht met een injectiespuit worden verwijderd. Meestal zal de productie van wondvocht vanzelf verminderen.
- Bij elke operatie kan een bloeding ontstaan, wat het plaatsen van een drain nodig maakt. Blijft de nabloeding doorgaan, dan is meestal opnieuw een operatie nodig om de bloeding te stoppen.
- Als er een prothese of tissue-expander is gebruikt, moet deze bij een infectie verwijderd worden.
- Bij een lekkage van de ballon, over het algemeen veroorzaakt bij aanprikken van wondvocht, dient deze operatief te worden vervangen.
- Bij huid-spierverplaatsingen kan door stoornissen in wondgenezing of doorbloeding een deel van de huid afsterven. In dat geval zijn er hersteloperaties nodig.
- Soms is er sprake van overmatige littekenvorming. Dit kan later operatief gecorrigeerd worden.
- Bij borstprothesen kan kapselschrompeling optreden. Elk lichaamsvreemd materiaal wordt door het lichaam omhuld door een dunne laag bindweefsel, kapsel genaamd. Bij sommige patiënten kan het kapsel schrompelen, waardoor uw borst hard kan worden, pijn gaat doen of van vorm kan veranderen. Hier is al veel onderzoek naar gedaan, maar de oorzaak is nog onbekend. Bij gebruik van prothesen met een geruwd oppervlak is de kans op een kapselschrompeling in de eerste tien jaar 5% en bij gladde prothesen 30%.